voor Lilo
Als een kind dat naar de speeltuin rent. Of als een straathond
die het bos verkent. Zie, je straalt nu bij de bron, heksje.
Elke avond krijgt de egel melk. Tomaten nog met
de geur van tomaten zoenend: je verhalen plukken
sterren uit de hemel. Onze zakdoeken in de was.
Je houdt de eik vast tot je door de storm uit het nest valt.
Stikkend moet je in het hospitaal de slangen likken.
Ik kom pas naar huis als ik kan ademen, wanneer krijg ik meer lucht?
Ik wou dat ik gewoon pijn had. Ik zou zo graag gewoon slapen.
Ze kunnen elke minuut komen. Waar is de tijd van de beekjes en de
stekelbaarsjes. Moet ik dan nu diep – moet ik dan nu
Naakt zwem je met Janis Joplin. Nietig stof zijn wij, maar
’s nachts gaan egels drinken bij de grote koe. Als een mus
op een uil. Doorn in de aarde. Meisje struikelt en de
hond is naar de maan. Zon in eik die – kind hoort reus – ritselt
Peter Holvoet-Hanssen